2016
kleur als leidraad
Vol overgave omarmt Wia van Dijk kleur in haar werk. Geen twee of een paar, maar werkelijk álle kleuren zijn welkom. Uitgesproken kleuren als fluorroze, felgroen en paars geven haar palet reliëf. Vragend naar dat palet antwoordt de kunstenaar dat niet-kleuren zoals witten, grijzen en zwarten evenzeer van belang zijn. Zo open mogelijk probeert ze de kleuren te kiezen en ze laat ze zowel harmoniseren als botsen. Verdichting en openheid wisselen elkaar af en ook de kleurintensiteit is variabel. Kleur brengt beweging en dynamiek.
Vreemd genoeg werkte deze kunstenaar aanvankelijk járenlang uitsluitend met zwart! De wens om kleur te gebruiken, bestond reeds maar hoe het gebruik van de ene kleur boven de andere te rechtvaardigen? Zolang het antwoord uit bleef, hield Wia van Dijk het bij zwart. De geboorte van haar zoon is er mede de oorzaak van dat kleur voorzichtig haar intrede deed. Een betonnen ster die uit een grasveld opdoemde, kreeg een hemelsblauwe kleur (De blauwe ster, 1991); een drijvend blad van cement en polystyreen werd groen (Waterblad, 1994), weer een andere vorm werd geel. De vorm bepaalde altijd de kleur.
Met name na het werk Pezzettino (1998) hoopten in het atelier de pigmenten zich op. Terloops vermengde de kunstenaar die kleuren met cement, draaide er bolletjes van en legde ze in een hoek. Een belangrijke volgende stap was de ordening van al die bolletjes. Een klein veld van willekeurig op kleur geordende bolletjes spoorde de kunstenaar niet alleen aan om het kleurenpalet en kleurenspel uit te breiden, maar ook om de kleuren de ruimte te laten innemen. Of, nog preciezer, om kleur als kleur in de ruimte te laten bestaan. Het is wonderlijk dat deze kunstenaar niet door verf maar door cement kleur ontdekt. Kleur manifesteerde zich dus eerst in een driedimensionale vorm. Pas daarna is ze gaan schilderen, het platte vlak met kleur verkennend.
Kleuren mengen is als toveren. Nog steeds is Van Dijk iedere keer weer verrast door de uitkomst. Ze is geboeid door hoe kleuren op elkaar inwerken en door het spel wat er ontstaat. Wat haar betreft passen alle kleuren bij elkaar. Een mooie kleur bestaat niet, een lelijke evenmin. Het karakter en de werking van een kleur is beweeglijk en afhankelijk van de kleuren rondom. De kleuren in een atelierwerk uit 2005 (een veld gekleurde cementen bolletjes) beschrijft zij als volgt: “Dit groen is heel fris en beweegt naar buiten. Deze zwarte bol is juist weer naar binnen gericht. Deze rode staat er vrij neutraal bij maar is tegelijkertijd ook wel in zichzelf. Deze lila bol is een beetje anoniem en weggedoken terwijl deze witte zich mooi schikt, die voelt zich wel lekker tussen die twee zwarten daar. Die blauwe en geel botsen lekker.” Kleuren gaan in elkaar op, dagen elkaar uit, stoten elkaar af en trekken elkaar aan. Het zijn net mensen wat dat betreft.
stralend goud
De kleur goud is een geval apart. In 2006 realiseerde de kunstenaar een opdracht voor de Rijksuniversiteit Groningen (De twaalf uilen van Pallas Athena, 2006). Om een relatie te leggen met de goudkleurige voorstelling in het andere timpaan, bekleedde ze de twaalf uilen in ‘haar’ timpaan met bladgoud. Daarnaast symboliseerde de kleur goud ook de rijke geschiedenis en waardevolle erfenis van de vierhonderd jaar oude universiteit. De kleur beviel haar en kreeg een vaste plek in haar oeuvre. Dit is overigens een mooi voorbeeld van de wijze waarop kunstopdrachten bijdragen aan de ontwikkeling van haar werk, maar dit terzijde. Vaak gebruikt de kunstenaar goud vanwege de warme uitstraling, om het object intenser te maken of om het te laten contrasteren met een ander materiaal.
de psyche
Tijdens het maken van duizenden cementen kleurbolletjes kreeg Van Dijk een belangrijk inzicht. Terwijl ze de bolletjes ordende in een klein veldje dat steeds verder uitdijde, zag ze hoe bolletjes van een bepaalde kleur op verschillende plaatsen opdoken, sprongen maakten en verschillende delen met elkaar verbonden. Voor het eerst legde ze verband met de denkprocessen in ons hoofd. Het werk kreeg de titel 7.001 gedachten (2003-2009).
Sindsdien heeft de kunstenaar in diverse werken binnenwerelden en gedachtestromen verbeeld door ze in kleur te vertalen. Wia van Dijk interesseert zich in de wijze waarop mensen in het leven staan en hun leven ervaren. Iets dat per individu enorm verschilt. Ze zoomt nu eens in op haar eigen gedachten, dan weer op die van een specifiek persoon of een groep mensen. Haar kleursculpturen en schilderijen zijn in feite portretten. Eén werk is bijvoorbeeld gemaakt met en over haar zus die aan kanker overleden is.Van Dijk zal niet gauw aangeven welk werk het is. Voor alles wil ze voorkomen dat haar werk te persoonlijk en sentimenteel wordt. Ze streeft er juist naar om de gedachtewerelden te abstraheren en universeel te maken. Persoonlijke gebeurtenissen uit het leven van de kunstenaar kunnen dus wel een aanleiding vormen om werk te maken maar zijn nooit een doel op zich.